Aan X is op 31 mei 2014 een IB-aanslag over 2013 opgelegd. Op 29 maart 2015 maakt X bezwaar door middel van het formulier ‘Bezwaarschrift vermogensrendementsheffing' van de Bond voor Belastingbetalers. Het bezwaar is op 2 april 2015 door de inspecteur ontvangen. In geschil is of het bezwaar op 1 december 2015 terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het bezwaar alsnog in de massaalbezwaarprocedure moet worden betrokken. In art. 25a lid 7 AWR was namelijk tot 1 januari 2016 bepaald dat als massaal aangewezen bezwaren steeds ontvankelijk geacht werden te zijn. Bij besluit van 26 juni 2015, nr. BLKB2015/903M, V-N 2015/44.6 zijn bezwaren gericht tegen de vermogensrendementsheffing op spaarsaldi in box 3 aangemerkt als massaal bezwaar. Het besluit geldt voor bezwaarschriften waarop ten tijde van de dagtekening van het besluit nog geen uitspraak is gedaan. Op 26 juni 2015 was nog geen uitspraak op bezwaar gedaan, zodat het bezwaar van X voldoet aan de aanwijzing als massaal bezwaar. Het beroep van X is gegrond. De inspecteur wordt opgedragen het bezwaar alsnog in het kader van de massaalbezwaarprocedure in behandeling te nemen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 25a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 25c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 27 december