X bv krijgt voor het jaar 2017 een aanslag Vpb opgelegd. Tevens wordt bij beschikking een bedrag van € 11.526 aan belastingrente in rekening gebracht. In beroep is enkel de belastingrente in geschil. Volgens X bv heeft de inspecteur veel te lang gedaan over de aanslagregeling. Ook is de berekende rente van 8% volgens X bv veel te hoog nu de marktrente rond de 0% schommelt.
Volgens Rechtbank Noord-Nederland heeft de inspecteur de aanslag Vpb tijdig en ruim binnen de daarvoor wettelijk gestelde termijn opgelegd. Gelet op de zekere mate van vrijheid die de inspecteur toekomt bij de inrichting van zijn werkzaamheden is het niet in strijd met het zorgvuldigheids- of evenredigheidsbeginsel dat de inspecteur naar aanleiding van de op 28 juni 2018 ingediende aangifte in augustus 2019 een eerste vragenbrief heeft verstuurd. Ook is de belastingrente terecht in rekening gebracht. De rechtbank heeft wel begrip voor het standpunt van X dat de hoogte daarvan vergeleken met de huidige marktrente (erg) hoog is. Het staat de rechter echter niet vrij af te wijken van de wet en de rechter mag niet de innerlijke waarde of billijkheid daarvan beoordelen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 12 juli