Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat A bv niet aannemelijk maakt dat zij de met T AG gesloten overeenkomst uitvoert. Het hof volgt de inspecteur dan ook in zijn stelling dat de plaats van dienst in Nederland is gelegen.

Belanghebbende, A bv, sluit een dienstverleningsovereenkomst met het Zwitserse T AG. T AG is betrokken bij de organisatie van kansspelen. Op grond van het contract draagt A bv zorg voor de financiële transacties (het incasseren van de spelinleg). A bv geeft voor de door haar verrichtte diensten geen btw aan. Wel brengt zij de btw die aan haar in rekening wordt gebracht in aftrek. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een btw-naheffingsaanslag op aan A bv. Volgens de inspecteur is namelijk een btw-vrijstelling (art. 11 lid 1 onderdeel l Wet OB 1968) van toepassing, zodat geen recht op aftrek van de btw bestaat.

Hof 's-Hertogenbosch stelt vast dat onduidelijk is welke diensten A bv verricht en onderzoekt daarom de stelling van de inspecteur dat de plaats van de door A bv verleende diensten in Nederland is gelegen. Volgens de inspecteur had A bv dan btw in rekening moeten brengen over de door haar verleende diensten en is de naheffingsaanslag eerder te laag dan te hoog. Omdat A bv niet aan de hand van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers aannemelijk maakt dat zij de met T AG gesloten overeenkomst uitvoert, volgt het hof de inspecteur in zijn stelling. Het hof merkt hierbij nog op dat de bewijslast op A bv rust om aan te tonen dat de plaats van de diensten buiten Nederland is gelegen. De naheffingsaanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 32

Wet op de omzetbelasting 1968 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 21 oktober

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen