De inspecteur legt X voor de jaren 2015 en 2016 navorderingsaanslagen IB/PVV op. X komt in beroep. Tijdens de beroepsprocedure stelt de inspecteur zich op het nadere standpunt dat in beide jaren een schuld ten onrechte niet in mindering is gebracht op het box 3-vermogen van X. Dit moet volgens de inspecteur tot gegrondverklaring van de beroepen leiden en tot vernietiging van beide navorderingsaanslagen. In beroep is uitsluitend nog in geschil of X recht heeft op schadevergoeding en proceskostenvergoeding.
Rechtbank Noord-Holland wijst het verzoek tot schadevergoeding af. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is geweest van enig handelen van de inspecteur dat aanleiding zou kunnen geven voor het toekennen daarvan. De rechtbank stelt vast dat het bezwaarschrift tegen beide navorderingsaanslagen is ingediend door een fiscaal advieskantoor. In zoverre is sprake van beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De kosten daarvan komen voor vergoeding in aanmerking. De overige proceshandelingen zijn verricht door de voormalig geregistreerd partner van X. Deze werkzaamheden komen niet voor vergoeding in aanmerking. De navorderingsaanslagen worden vernietigd en X krijgt een proceskostenvergoeding toegewezen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Besluit proceskosten bestuursrecht 1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 1 maart