Rechtbank Midden-Nederland besluit de naheffingsaanslag parkeerbelasting te vernietigen na de tweede onterechte niet-ontvankelijkverklaring door de gemeente Hilversum.
X komt in bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk, maar Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat dit onterecht is (Rb. Midden-Nederland 20 juli 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:4225). De heffingsambtenaar pakt het bezwaar opnieuw op en komt weer tot een niet-ontvankelijkverklaring.
Rechtbank Midden-Nederland besluit de naheffingsaanslag parkeerbelasting te vernietigen na de tweede onterechte niet-ontvankelijkverklaring door de gemeente Hilversum. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van X niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van de gronden, echter zonder X te waarschuwen voor niet-ontvankelijkverklaring wanneer het verzuim niet wordt hersteld. Dat betekent dat deze uitspraak op bezwaar niet in stand kan blijven. De eerste uitspraak op bezwaar is echter ook al vernietigd door de rechtbank. De rechtbank vindt het niet opportuun om de heffingsambtenaar nog een poging te laten doen om een juiste uitspraak op bezwaar te nemen. Daarom vernietigt de rechtbank de naheffingsaanslag. X krijgt een PKV en een ISV van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 16 februari