Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Staat € 1.000 aan immateriëleschadevergoeding moet betalen. De rechtbank overschrijdt de redelijk termijn voor het afdoen van het beroep.
X is het niet eens met de WOZ-waarde van zijn woning en gaat in beroep. De bezwaar- en beroepsprocedure nemen in totaal twee jaar en 9 maanden in beslag. X dient op 2 april 2019 het bezwaarschrift in. De gemeente doet op 1 oktober 2019 uitspraak. De rechtbank doet uitspraak op 23 december 2021.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat overschrijding van de redelijke termijn volledig te wijten is aan de beroepsfase. De Staat moet daarom de immateriëleschadevergoeding betalen. De vergoeding bedraagt € 500 per half jaar. De termijn is met 9 maanden overschreden. De vergoeding bedraagt daarom € 1.000.
Thema: Beroep: rechtsbescherming door de belastingrechter
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 7:1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 11 januari