Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden door vergunningshouder niet vooraf te informeren over een aanzienlijke tariefverhoging zodat zij hun doorlopende vergunning tijdig konden intrekken.

Belanghebbende heeft sinds de jaren 1970 een doorlopende vergunning voor twee standplaatsen voor zijn ijscocarwerkzaamheden en betaalt hiervoor precariobelasting. In 1986 is het tarief van de precariobelasting gemaximaliseerd als tegemoetkoming voor belastingplichtigen. Deze maximering is echter met ingang van 2016 bij nieuwe verordening vervallen. Alle formele bekendmakingsvoorschriften voor de verordening zijn daarbij in acht genomen. Belanghebbende stelt dat de beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden door vergunningshouder niet vooraf te informeren over een aanzienlijke tariefverhoging zodat zij hun doorlopende vergunning tijdig konden intrekken. Onder verwijzing naar oude jurisprudentie van de Hoge Raad, meest recent: V-N 1999/10.18, moet de gemeente doorlopende vergunningshouders vooraf informeren. Tot dit oordeel komt het hof mede omdat de maximering van het tarief juist bedoeld was voor belastingplichtigen zoals belanghebbende. Voor het jaar 2016 past het hof derhalve de tarieven van 2015 toe. Voor de jaren 2017 en 2018 oordeelt het hof echter dat hier geen sprake is van schending van enig beginsel omdat belanghebbende in 2016 na het zien van de aanslag precariobelasting redelijkerwijs op de hoogte had moeten zijn van de verhoogde tariefstelling. Hij had toen actie kunnen ondernemen en de vergunning op kunnen zeggen voor 2017 en 2018.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 januari

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen