Rechtbank Den Haag beslist dat de inspecteur niet heeft bewezen dat X, van zijn inmiddels overleden zoon, een auto geschonken heeft gekregen. De aanslag schenkbelasting wordt vernietigd.

Aan belanghebbende, X, wordt een aanslag schenkbelasting opgelegd. Dit omdat zijn inmiddels overleden zoon hem een auto ter waarde van € 55 000 geschonken zou hebben. Volgens de inspecteur blijkt dit uit een passage in een brief van het advieskantoor dat de aangifte erfbelasting voor de erfgenamen van de zoon verzorgt. In beroep stelt X dat niet sprake is van een schenking. Volgens X was de zoon de handelaar van de familie en is er sprake van inruil van auto's met ongeveer dezelfde waarde.

Rechtbank Den Haag beslist dat niet aannemelijk is geworden dat de zoon in het jaar 2012 aan X een schenking heeft gedaan ter zake waarvan X schenkbelasting verschuldigd is. Volgens de rechtbank ligt de bewijslast daarvoor bij de inspecteur. De enkele verwijzing naar de passage in de brief van de adviseur, die later door diezelfde adviseur is genuanceerd, is echter onvoldoende bewijs. Verder heeft X de stellingen van de inspecteur uitvoerig weersproken en heeft hij voldoende aangevoerd om op zijn minst te betwijfelen dat van schenking van een auto sprake is geweest. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 22 mei

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen