Belanghebbende, X, gaat in hoger beroep tegen de WOZ-beschikking en OZB-aanslag 2013 betreffende zijn onroerende zaak. In hoger beroep is alleen nog in geschil de tenaamstelling van beide beschikkingen.
Hof ‘s-Hertogenbosch (MK I, 26 november 2015, 14/00660, V-N vandaag 2015/2634) gaat voorbij aan de fout in de tenaamstelling van de WOZ-beschikking nu bij X geen misverstand kan hebben bestaan voor wie de beschikking en aanslag waren bestemd (vgl. HR 31 augustus 1998, nr. 33569, BNB 1998/335). Daarbij komt dat, ook indien de naam van X in de tenaamstelling had moeten worden opgenomen of zelfs die tenaamstelling alleen uit zijn naam had mogen of moeten bestaan, die onvolkomenheid niet tot vernietiging van de beschikking en de aanslag hoeft te leiden, aangezien er geen misverstand over kon hebben bestaan aan wie de beschikking en de aanslag waren opgelegd. De beschikkingen zijn opgelegd op de handelsnaam van X. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 23
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 juli