A drijft met zijn echtgenote in maatschapsverband (belanghebbende, maatschap X) een onderneming op onder andere het gebied van psychotherapie. De behandelingen op het gebied van de psychotherapie worden verricht door A. Belanghebbende past op de diensten van A de vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel g, Wet OB 1968 toe. A is niet ingeschreven in een BIG-register. Hij staat wel ingeschreven in het register van de Nederlandse Associatie voor Psychotherapie. De inspecteur legt btw-naheffingsaanslagen met boetes op omdat volgens hem de behandelingen van A niet van een gelijkwaardig niveau zijn als die van een wel BIG-geregistreerde behandelaar. Rechtbank Arnhem beslist dat de btw-vrijstelling voor medische diensten van toepassing is op de diensten van A. Volgens de rechtbank is de door A gevolgde opleiding namelijk qua duur en niveau gelijkwaardig aan die van een gezondheidszorgpsycholoog en van een psychotherapeut. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslagen.
Hof Arnhem (MK III, 4 oktober 2011, 10/00142, V-N 2011/66.2.3) oordeelt dat belanghebbende er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat het kwaliteitsniveau van de diensten van A gelijkwaardig is aan dat van gz-psychologen en/of psychotherapeuten. Het hof overweegt daarbij onder andere dat de voor de beroepsopleiding tot gz-psycholoog vereiste vooropleiding niet alleen 2.000 uur langer is dan de door belanghebbende gevolgde opleiding, maar dat die ook op een hoger niveau ligt. Volgens het hof zijn de duur en het niveau van de opleiding die belanghebbende heeft gevolgd dan ook niet vergelijkbaar met de opleiding tot gz-psycholoog en psychotherapeut. De btw-vrijstelling is volgens het hof niet van toepassing, zodat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11