X bv verkrijgt op 11 mei 2011 het appartementsrecht van een woning. De overdrachtsbelasting van 6% (€ 3.000) wordt op 16 juni 2011 voldaan. X bv stelt dat zij ook recht heeft op toepassing van het tarief van 2% dat op grond van een persbericht en een besluit van de staatssecretaris van 1 juli 2011 geldt voor verkrijgingen vanaf 15 juni 2011. Volgens X bv is het besluit in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel als de wetgever een wettelijke tariefsverlaging vanaf enig moment (met terugwerkende kracht) in werking laat treden. X bv heeft geen recht op teruggaaf. Wel veroordeelt de rechtbank de inspecteur tot het vergoeden van de proceskosten, wegens ondeugdelijke motivering.
Hof Den Haag oordeelt dat er bij toepassing van het overdrachtsbelastingtarief van 2% vanaf 15 juni 2011 geen sprake is van discriminatie. Het hof verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2013, nummer 12/03630 (V-N 2013/30.18). Het hof is verder van mening dat de inspecteur zijn beslissing naar behoren heeft gemotiveerd, zodat X bv geen recht heeft op proceskostenvergoeding voor de beroepsfase.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 23 december