Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het tussenschuiven van een in Luxemburg gevestigde vennootschap, met als doel de inhoudingsvrijstelling deelachtig te worden, is aan te merken als misbruik van het Unierecht.

X bv is de rechtsopvolger van A bv. A bv is opricht in het kader van een investering door een Amerikaanse private equity onderneming in de Nederlandse en Belgische TV-aanbieder. De aandelen in A bv zijn in 2007 verworven door middel van een op de Kaaimaneilanden gevestigd fonds en een in Nederland gevestigde houdstervennootschap, I bv. De partners van het fonds, C lp en A ltd, zijn gevestigd op de Kaaimaneilanden. In 2014 hebben de partners van het fonds besloten tot verkoop van A bv. Bij de verkoop hebben zij bedongen dat zij nog minimaal twee jaar als minderheidsaandeelhouder verbonden blijven aan A bv. Op 30 september zijn 69,33% van de aandelen in A bv geleverd aan de koper. De resterende aandelen in A bv zijn uitgedeeld aan de partners van het fonds.  C lp bezit hierna rechtstreeks 15,37% in A bv. Op 2 maart 2015 heeft C lp haar aandelen in A bv geleverd aan C sarl in ruil voor letteraandelen en PEC’s. Op 11 maart 2015 en op 9 april 2015 heeft A bv dividend uitgekeerd aan C sarl. Op 9 maart 2017 is besloten tot liquidatie van A bv. In januari 2018 is de laatste uitkering gedaan.  C sarl heeft de ontvangen uitkeringen gebruikt voor de betaling van rente op de PEC’s en de inkoop van de letteraandelen. A bv heeft op de uitkeringen gedaan aan C sarl geen dividendbelasting ingehouden. De inspecteur heeft aan X bv naheffingsaanslagen dividendbelasting opgelegd.

In geschil is of A bv dividendbelasting had moeten inhouden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inhoudingsvrijstelling niet van toepassing is, omdat C sarl niet de uiteindelijk gerechtigde is en dat het tussenschuiven van C sarl is aan te merken als misbruik van het Unierecht. Hiertoe overweegt de rechtbank dat er geen niet-fiscale motieven zijn voor het tussenschuiven van C sarl, C sarl is tussengeschoven vlak voor de uitkeringen en dat de wijze van structurering met letteraandelen en PEC’s ervoor zorgt dat er in het geheel geen belasting wordt ingehouden op de uitkering aan C lp. Het beroep van X bv is ongegrond.

Lees ook het thema Misbruik van Unierecht in fiscale zaken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Dividendbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 31 mei

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

61

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen