De Hoge Raad beslist dat de Verordening leges omgevingsvergunning 2015 van de gemeente Rotterdam niet onverbindend is.

Belanghebbende, X, vraagt op 20 oktober 2015 bij de gemeente Rotterdam een omgevingsvergunning aan voor de bouw van een nieuwe woning. De heffingsambtenaar legt aan hem op basis van de legesverordening 2015 een aanslag leges op. In hoger beroep oordeelt Hof Den Haag dat de tariefstructuur voor de leges omgevingsvergunning van de gemeente Rotterdam ook in het jaar 2015 (net als in het jaar 2013) tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing leidt. Er is sprake van onverklaarbare, grote verschillen in heffingsdruk tussen de opvolgende categorieën. De heffingsambtenaar heeft hiervoor geen deugdelijke en onderbouwde argumenten gegeven. Het in art. 1.3 Tarieventabel 2015 opgenomen tariefsysteem moet verbindende kracht worden ontzegd. Het college van B & W komt in cassatie.

De Hoge Raad verwijst naar het arrest van 30 juni 2017, nr. 16/05127, waarin het beroep in cassatie van het college van B&W gegrond is verklaard. In dat arrest heeft de Hoge Raad in het kader van de Verordening leges omgevingsvergunning 2013 beslist dat het gemeenten vrij staat om voor leges tariefklassen te hanteren die gerelateerd zijn aan de hoogte van de bouwsom. Dit is niet in strijd met de wet of met enig algemeen rechtsbeginsel. De verschillen in belasting die in de tabel worden gemaakt tussen de verschillende tariefklassen, zijn ook niet zodanig dat daardoor een inbreuk wordt gemaakt op het gelijkheidsbeginsel of op enig ander rechtsbeginsel. De gehanteerde tariefstructuur in de legesverordening 2015 komt met het jaar 2013 overeen. Het beroep in cassatie van het college van B&W is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 4 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen