Rechtbank Oost-Brabant verklaart de verordening zuiveringsheffing Waterschap Aa en Maas 2016 onverbindend.

Belanghebbende, X, ontvangt een definitieve aanslag zuiveringsheffing 2016. X is een meetbedrijf en is verplicht het aantal vervuilingseenheden van zuurstofbindende en andere stoffen te berekenen met behulp van door meting, bemonstering en analyse verkregen gegevens. Deze berekening geschied met in achtneming van de in bijlage I bij de Verordening opgenomen voorschriften. In geschil is of de verordening op de juiste wijze bekend is gemaakt.

Rechtbank Oost-Brabant verklaart de Verordening zuiveringsheffing Waterschap Aa en Maas 2016 onverbindend. In de verordening staan geen verwijzingen naar een publicatiejaar en -nummer van de Staatscourant waarin de genoemde NEN-normen zijn gepubliceerd. Er is niet voldaan aan de kenbaarheidseisen zoals die volgen uit de art. 73 en 111 van de Waterschapswet . De heffingsambtenaar beroept zich tevergeefs op art. 6.22 AWB. Dit artikel kan namelijk niet worden toegepast op een fundamenteel materieel gebrek. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 122

Waterschapswet 111

Waterschapswet 73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 17 maart

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen