X maakt bezwaar tegen de WOZ-beschikking van zijn woning. De heffingsambtenaar had uiterlijk 31 december 2015 uitspraak moeten doen, maar doet dit pas op 7 juli 2016. Echter vóór die datum stelt X al beroep in bij de rechtbank. Vervolgens stelt hij ook beroep in tegen de uitspraak op bezwaar zelf, maar betaalt geen griffierecht. X vindt de WOZ-waarde te hoog. Daarnaast is de hoorplicht geschonden.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de gemeente in gebreke had moeten stellen vanwege het uitblijven van de uitspraak. Het eerste beroep is daarom in beginsel niet-ontvankelijk. Het tweede beroep moet echter worden gezien als een aanvulling op het eerste beroepschrift. Het feit dat voor het tweede beroep geen griffierechten is betaald, maakt dit niet anders. Het eerste beroep neemt het hof daarom alsnog in behandeling. Volgens het hof is de hoorplicht geschonden. De heffingsambtenaar vraagt X om zelf met voorsteldata te komen voor een hoorzitting. Dit is onzorgvuldig handelen, ook als X niet op dit verzoek reageert. De WOZ-waarde is overigens niet te hoog, aldus het hof.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Algemene wet bestuursrecht 6:20
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 17 maart