X is eigenaar van een drietal winkelpanden. De heffingsambtenaar bepaalt de WOZ-waarde door middel van de huurwaardekapitalisatiemethode. De huurwaarde en kapitalisatiefactor onderbouwt hij met referentiehuren en verkoopcijfers. Het verschil in onder meer oppervlakte, onderhoudsstaat en uitstraling drukt de heffingsambtenaar uit in KOUDV-factoren. Per afwijking geeft de heffingsambtenaar hierop een toelichting in een matrix. X vindt de WOZ-waarden te hoog en gaat in beroep.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende uitlegt hoe hij rekening houdt met de verschillen tussen de winkelpanden en referentieobjecten. De matrix met de KOUDV-factoren en de aantekeningen zijn onvoldoende. Hetzelfde geldt voor de gehanteerde kapitalisatiefactor. Ook X maakt de waarde niet aannemelijk. De rechtbank stelt de WOZ-waarden in goede justitie vast.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 30 september