Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X een vordering op zijn bv’s heeft van € 101.759. Dit betreft een onzakelijke lening.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv, die op haar beurt weer de aandelen houdt in B bv. De activiteiten die X binnen de bv’s uitoefent, betreffen het ontwikkelen van een speciale computer met de daarbij behorende hardware en software. Volgens X heeft hij, in rekening-courant, een vordering van € 516.000 op de bv’s, mede omdat X naar eigen zeggen in privé ontwikkelde softwarerechten aan de bv heeft overgedragen. In geschil is de omvang van de vordering.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X een vordering op zijn bv’s heeft van € 101.759. Dit betreft een onzakelijke lening. De rechtbank stelt daarbij vast dat X de rechten op de software niet in privé heeft ontwikkeld en deze dan ook niet voor € 400.000 aan B bv heeft overgedragen. Voor het restant van de vordering van € 101.759 stelt de rechtbank vast dat het een onzakelijke lening betreft. B bv heeft namelijk sinds 2008 een negatief vermogen, sinds 2011 een bescheiden omzet en alleen in 2013 een bescheiden winst gerealiseerd. Ook uit de correspondentie met de bank blijkt dat B bv sinds lange tijd in zwaar weer verkeert en dat er weinig perspectieven op verbetering zijn. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 8 juli

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen