Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat uit de voorwaarden die worden gesteld in art. 14 Inv. 1990 aan de envelop waarin het dwangbevel wordt verstuurd, is af te leiden dat elektronische verzending van een dwangbevel niet mogelijk is.
De heer X ontvangt per gewone post een aanslag waterschapsbelastingen van de Belastingsamenwerking Rivierenland. Op enig moment daarna geeft X via MijnOverheid aan dat hij post van de overheid digitaal wil ontvangen. Omdat X de aanslag niet tijdig betaalt, stuurt Belastingsamenwerking Rivierenland hem langs elektronische weg eerst een aanmaning en daarna een dwangbevel met kosten van € 66. Volgens Rechtbank Gelderland mag de invorderingsambtenaar de aanmaning wel, maar het dwangbevel niet uitsluitend langs elektronische weg naar X sturen. Er is namelijk geen wettelijke basis om de betekening van een dwangbevel langs elektronische weg te laten plaatsvinden. De invorderingsambtenaar gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat uit de voorwaarden die worden gesteld in art. 14 Inv. 1990 aan de envelop waarin het dwangbevel wordt verstuurd, is af te leiden dat elektronische verzending van een dwangbevel niet mogelijk is. De invorderingsambtenaar stelt vergeefs dat dwangbevelen volgens art. 45 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ook elektronisch kunnen worden betekend. Dat artikel is namelijk van toepassing op een bevoegde deurwaarder en dit dwangbevel is niet door tussenkomst van een bevoegde deurwaarder betekend. Het dwangbevel is dus niet op de door de wet voorgeschreven wijze betekend en de betekeningskosten zijn ten onrechte in rekening gebracht. Het beroep van de invorderingsambtenaar is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 1 augustus