Belanghebbende, X, koopt in 2015 een boerderijwoning met schuren, ondergrond, erf en verdere aanhorigheden van A. A gebruikte de onroerende zaken voor zijn agrarische onderneming, die in 2015 al enige jaren was gestaakt. X voldoet ter zake van deze verkrijging 2% overdrachtsbelasting. De inspecteur is van mening dat X 6% overdrachtsbelasting is verschuldigd over de jongveestal, kapschuur, varkensschuur, erfverhardingen en het grasland en legt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat het tarief van 2% ook geldt voor de stal en schuren die in het verleden bedrijfsmatig zijn gebruikt. Naast het feit dat stallen en schuren in het algemeen naar hun aard ook woondoeleinden kunnen dienen, geldt in dit geval dat de bestemming vóór de overdracht al was gewijzigd in woonbestemming. Dit betekent dat de jongveestal, de kapschuur, de varkensschuur en de erfverhardingen niet meer bedrijfsmatig kunnen en mogen worden gebruikt en alleen gebruik voor woondoeleinden rechtmatig is. Het tarief van 2% is dan terecht toegepast. Voor het grasland geldt dat dit is verhuurd aan een landbouwer en dus is aan te merken als ten behoeve van de landbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond. Op deze verkrijging is de cultuurgrondvrijstelling van toepassing. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv] 15
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv] 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 12 oktober