Belanghebbende, X is eigenaar van een complex winkelpanden bij een woonboulevard. Op 1 juli 2010 heeft X het complex in verhuurde staat aangekocht voor ruim € 16,4 miljoen. Voor de Wet WOZ bestaat het complex uit 11 WOZ-objecten. De totale WOZ-waarde 2011 (waardepeildatum 1 januari 2010) van deze objecten wordt gesteld op ruim € 16,3 miljoen. X stelt dat de eigen aankoopsom niet zonder meer als basis kan dienen voor de berekening van de WOZ-waarde. Er moet rekening worden gehouden met de huurcontracten die op de verschillende onroerende zaken rusten.
Hof Den Haag oordeelt dat de aankoopsom van € 16,4 miljoen voor een complex winkelpanden kan dienen ter onderbouwing van de WOZ-waarde. Dat op de onroerende zaken die deel uitmaken van het complex goede, stabiele huurcontracten rusten, die moeilijk opnieuw te realiseren zijn rondom de waardepeildatum in een dalende markt, doet aan het voorgaande niet af. Een laag leegstandsrisico en de bestaande huurcontracten horen bij de onroerende zaken op de peildatum en bepalen mede de waarde in het economische verkeer, aldus het hof. De ficties van art. 17 lid 2 Wet WOZ brengen niet mee dat niet uitgegaan mag worden van de daadwerkelijk gerealiseerde prijs van de onroerende zaken. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 5 maart