Het Zweedse X AB richt in 2003 een Britse dochtervennootschap op (Y Ltd.). De aandelen van Y Ltd. worden in US-dollar (USD) uitgegeven. X AB is van plan om de activiteiten van Y Ltd. te beëindigen. Zij verwacht hierbij een valutakoersverlies te lijden, dat op grond van de Zweedse belastingwetgeving niet aftrekbaar is. Omdat X AB van mening is dat dit in strijd is met het EU-recht, verzoekt zij de Commissie voor fiscaalrechtelijke problemen om een prealabel advies te geven. De Commissie is van mening dat er geen sprake is van strijd met het EU-recht. De Zweedse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat X AB het te verwachten valutakoersverlies in Zweden niet in aftrek mag brengen. Het HvJ EU overweegt daarbij dat in Zweden geen VPB wordt geheven over meerwaarden op voor bedrijfsdoeleinden gehouden aandelen. Logisch gevolg is dan volgens het HvJ EU dat waardeverliezen op deze deelnemingen niet aftrekbaar zijn. Ook al zijn deze waardeverliezen het gevolg van een wisselkoersverlies.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 12 juni