Aan de heer X (belanghebbende) zijn in het kader van het project Bank Zonder Naam diverse (navorderings)aanslagen, alsmede verhogingen en boetes (hierna: boetes) van 100% opgelegd. Na bezwaar zijn de boetes deels gematigd met 15/20% vanwege het overschrijden van de redelijke termijn. De inspecteur stelt dat X in 1996 bankrekening had bij Van Lanschot Bankiers (VLB) in Luxemburg met een aanzienlijk saldo. X reageert niet op verzoeken om inlichtingen. De identificatie van X heeft plaatsgevonden aan de hand van het telefoon- en faxnummer op de adressenlijst van VLB. Bij het zoeken in de CD-foongids op achternaam X en woonplaats Z is de heer L als abonneehouder bij het hierboven genoemd nummer naar voren gekomen. L is de vader van X en is zelf ook geïdentificeerd als rekeninghouder bij VLB. De rekening op naam van X is ook als subaccount vermeld bij het account dat op naam staat van L. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat er geen aanleiding is om aan de juistheid van de identificatie te twijfelen. De inspecteur maakt dus aannemelijk dat X rekeninghouder is (geweest) van de in de renseignementen vermelde VLB-rekening. De aanslagen zijn terecht, tijdig en voldoende voortvarend opgelegd. De schatting van de verzwegen inkomsten is – conform het uiteindelijke standpunt van de inspecteur - voor een aantal jaren te hoog. De boetes zijn terecht reeds door de inspecteur in de bezwaarfase gematigd, de overige worden met 15% gematigd. Wegens het overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase krijgt X een schadevergoeding van € 2000. De beroepen van X zijn deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage
Editie: 25 januari