Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X is gebonden aan de VSO. De VSO is juist gesloten om de onzekerheid weg te nemen over de vraag of sprake is van een uitdeling en, zo ja, in welk jaar deze in aanmerking moet worden genomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Er bestaat al jaren een rekening-courantschuld van X aan zijn bv. Eind 2015 bedraagt de schuld € 1,3 mln. X sluit, onder begeleiding van zijn gemachtigden, een vaststellingsovereenkomst met de inspecteur over de rekening-courantschuld. Over deze VSO is veelvuldig en uitgebreid gecorrespondeerd tussen de inspecteur en X. Omdat de rekening-courantschuld eind 2017 meer dan € 75.000 beloopt, corrigeert de inspecteur de IB-aangifte 2016 van X met € 802.000, conform de gemaakte afspraken. X is het hiermee niet eens. Volgens hem is de VSO niet rechtsgeldig tot stand gekomen. In hoger beroep stelt X dat, als al sprake is van een uitdeling, deze uitdeling in een eerder jaar dan 2016 heeft plaatsgevonden.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2020/50.1.2) oordeelt dat X is gebonden aan de VSO. De VSO is juist gesloten om de onzekerheid weg te nemen over de vraag of sprake is van een uitdeling en, zo ja, in welk jaar deze in aanmerking moet worden genomen. Ook is niet van belang dat X in 2016 geen verhaal bood voor zijn schuld aan de bv en zijn verwachting dat hij in 2017 uit enkele projecten voldoende inkomsten zou ontvangen om (alsnog) verhaal te kunnen bieden, niet is uitgekomen. Over de aanslag merkt het hof nog op dat deze is vastgesteld conform de afspraken in de VSO. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 1 april