Rechtbank Den Haag oordeelt dat door de afwijzing om gelijk behandeld te worden er geen sprake is van gelijke gevallen en aldus geen schending van het gelijkheidsbeginsel.
Belanghebbende heeft na uitstel, herinnering en uiteindelijk aanmaning aangifte inkomstenbelasting gedaan op 17 november 2017 om 23:59:29. De aangifte moest uiterlijk 17 november 2017 binnen zijn, maar is door de verweerder ontvangen op 18 november 2017 om 00:00:08. De verweer legt een verzuimboete op wegens het niet tijdig doen van aangifte. De echtgenote van belanghebbende verkeert in vergelijkbare omstandigheden en heeft uiteindelijk na beroep in hoger beroep een compromis bereikt waarbij de verzuimboete vernietigd is. Belanghebbende heeft ditzelfde aanbod gekregen, maar deze zowel in bezwaar als beroep afgewezen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat door de afwijzing om gelijk behandeld te worden er geen sprake is van gelijke gevallen en aldus geen schending van het gelijkheidsbeginsel. Nu belanghebbende een aanbod heeft gehad op hetzelfde compromis, maar deze heeft afgewezen is er geen sprake van gelijke gevallen. Aangezien de verzuimboete terecht is opgelegd wordt het beroep ongegrond verklaard.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 10 juni