Belanghebbende, X bv, maakt deel uit van het C-concern. Het C-concern wil samen met D, een Open Joint Stock Company, een algemene bank in Rusland opzetten. In verband met de Russische wetgeving neemt X bv daartoe uiteindelijk een belang in D. In 2008 wordt het belang van X bv in D uitgebreid. Omdat X bv de uitbreiding op grond van de Russische wetgeving niet met een lening mag financieren, wordt een andere concernvennootschap ( B bv) ingeschakeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de diensten van E. E brengt voor de verrichte diensten fees in rekening aan B bv, die de fees weer bij X bv in rekening brengt. De inspecteur staat aftrek van de fees niet toe.
Hof Amsterdam oordeelt dat X bv de fees niet in aftrek kan brengen. Volgens het hof is er namelijk sprake van aandeelhouderskosten die elders in het concern bij de fiscale winstberekening in aanmerking moeten worden genomen. Het hof overweegt hierbij dat X bv niet met het doorbelasten van de uitgaven zou hebben ingestemd als er geen aandeelhoudersrelatie met B bv zou zijn geweest. Verder verwerpt het hof nog de stelling van X bv dat de fees niet op één lijn zijn te stellen met de kosten van oprichting van X bv.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 6 augustus