X is het niet eens met een legesnota van € 76.855 die de heffingsambtenaar van de gemeente Haren haar heeft opgelegd. In geschil is of de gemeente bij de leges de opbrengstnorm van art. 229b Gemeentewet heeft geschonden.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van Rechtbank Groningen dat de gemeente Haren de opbrengstnorm voor de leges niet heeft geschonden. De gemeente heeft voldoende inzicht gegeven in de geraamde baten van de leges en de geraamde lasten ter zake voor het jaar 2007. De gegevens die de heffingsambtenaar heeft verstrekt, zijn tevens terug te voeren op de baten en lasten die in de gemeentebegroting zijn opgenomen. De heffingsambtenaar heeft volgens het hof gedaan wat in zijn vermogen lag om de twijfel van X weg te nemen of bepaalde kosten aangemerkt kunnen worden als ‘lasten ter zake' dan wel of de opbrengsten (volledig) in aanmerking zijn genomen. De kosten van het GBA vormen ‘lasten ter zake', ook de kosten die zijn gemoeid met het in stand houden en verbeteren van het GBA. Alleen de kosten die verband houden met het verstrekken van ID-kaarten heeft de gemeente (gelet op HR 9 september 2011, nr. 10/04967, BNB 2011/257) ten onrechte verhaald via de leges. Tot schending van de opbrengstnorm leidt dit echter niet. Ten slotte acht het hof de hoogte van het tarief (3,55% van de bouwsom) niet in strijd met enig algemeen rechtsbeginsel. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 6 augustus