Hof Den Haag oordeelt na verwijzing dat het de gemeente Roosendaal op voorhand duidelijk moet zijn geweest dat kosten voor uitbreidingsinvesteringen geen ‘lasten ter zake' zijn en als zodanig niet via de rioolrechten mogen worden verhaald. Volgt algehele onverbindendheid van de verordeningen 2001 en 2002.

De heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal heeft aan X cv voor de jaren 2001 en 2002 aanslagen in het rioolafvoerrecht opgelegd. Na de eerste cassatieprocedure oordeelt Hof Arnhem dat de opbrengstlimiet van art. 229b Gemeentewet in de jaren 2001 en 2002 met respectievelijk 13,8% en 16,4% is overschreden. Volgens het hof is een algehele onverbindendverklaring van de verordeningen niet aan de orde, omdat hiervan pas sprake kan zijn bij een overschrijding ‘in betekenende mate'. Het hof vult dit criterium in als ten minste 25%. X cv stelt tegen de uitspraak van Hof Arnhem beroep in cassatie in. De Hoge Raad oordeelt dat een overschrijding van de opbrengstlimiet ‘in betekenende mate' moet worden vertaald met 10% en niet met 25% zoals Hof Arnhem heeft gedaan. De Hoge Raad (13 april 2012, nr. 10/03650, V-N 2012/20.32) verklaart het cassatieberoep van X cv gegrond en verwijst de zaak naar Hof 's-Gravenhage (thans: Hof Den Haag). Dit hof moet onderzoeken van welke posten die de gemeente ten onrechte in de lastenraming heeft betrokken, het op voorhand duidelijk moet zijn geweest dat zij niet, of slechts ten dele, waren aan te merken als ‘last ter zake', en of na eliminatie van de desbetreffende bedragen de geraamde belastingopbrengsten het gecorrigeerde bedrag van de lastenraming met 10% of meer overschrijden.

Hof Den Haag oordeelt na verwijzing dat het de gemeente Roosendaal op voorhand duidelijk moet zijn geweest dat kosten voor uitbreidingsinvesteringen geen ‘lasten ter zake' zijn en als zodanig niet via de rioolrechten mogen worden verhaald. Dit gelet op grond van het bepaalde in art. 229b lid 2 onderdeel a Gemeenwet en de op dit artikellid in de parlementaire behandeling gegeven toelichting die dateert van voor de totstandkoming van de onderhavige verordeningen en gemeentebegrotingen. Nu de overweging van Hof Arnhem dat de geraamde baten voor beide jaren de geraamde lasten met meer dan 10% overschrijden in cassatie tevergeefs is bestreden, volgt er algehele onverbindendverklaring van de verordeningen 2001 en 2002.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229b

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Milieuheffingen

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 6 augustus

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen