X sluit in 1997 een lijfrenteverzekering. De einddatum van de verzekering is 1 juli 2013. X moet uiterlijk 31 december 2014 een beslissing nemen aangaande het expiratiekapitaal. X doet dat niet. Er is dan sprake van een fictieve afkoop van het lijfrentekapitaal. Om die reden berekent de inspecteur bij de aanslag IB/PVV 2014 negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en revisierente. In hoger beroep is in geschil of de inspecteur terecht negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en revisierente in rekening brengt.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht uitgaat van een fictieve afkoop van de lijfrenteverzekering. De uiterste beslisdatum aangaande het expiratiekapitaal is 31 december 2014. Nu X niet binnen de wettelijke termijn een keuze maakt, wordt de lijfrenteaanspraak geacht te zijn afgekocht. Dit is slechts anders als sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat de overschrijding van de wettelijke termijn niet aan X is te wijten. Naar het oordeel van het hof maakt X niet aannemelijk dat de overschrijding van de wettelijke termijn niet aan hem te wijten is. X' hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30i
Wet inkomstenbelasting 2001 3.133
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 4 februari