Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de toename van de opbrengst van de Franse belastingen op videofilms etc. een wijziging vormt in de bestaande steun. Dat is alleen dan niet het geval als een bepaalde drempel van 20% niet wordt overschreden.

Carrefour Hypermarchés SAS betaalt in 2009 - 2011 belasting over de verkoop en verhuur van videofilms voor particulier gebruik. Deze belasting op videofilms dient, samen met een belasting op bioscoopkaartjes en een belasting op televisieomroepdiensten, ter financiering van een staatssteunregeling voor de filmindustrie en de audiovisuele sector. De Europese Commissie heeft deze belasting verenigbaar met de interne markt verklaard. Omdat de opbrengst fors toeneemt (van € 362 mln in 2007 naar € 631 mln in 2011), vordert Carrefour terugbetaling van de belasting op videofilms. Volgens Carrefour had namelijk een nieuwe aanmelding krachtens art. 108 lid 3 VWEU moeten plaatsvinden. De Franse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de toename van de opbrengst van de Franse belastingen op videofilms etc. een wijziging vormt in de bestaande steun. Vervolgens wijst het Hof van Justitie EU er op dat dit niet het geval is als die toename minder is dan de drempel van 20% van art. 4 lid 1 tweede volzin EG-Verordening nr. 794/2004. Deze drempel moet dan aan de hand van de voor de steunregelingen in kwestie bestemde inkomsten worden beoordeeld, en niet aan de hand van de daadwerkelijk toegekende steun.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 24 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen