Hof Amsterdam beslist dat het niet mogelijk is om de tijdelijk verruimde vrijstelling van schenkbelasting van art. 33a SW 1956 over meerdere jaren uit te smeren.

Belanghebbende, X, heeft een latrelatie met zijn buurvrouw. Op 12 december 2013 krijgt hij van haar een schenking van € 60.000 die hij voor de aflossing van zijn hypotheekschuld gebruikt. In zijn aangifte schenkbelasting over het jaar 2013 claimt X de tijdelijk verruimde vrijstelling van schenkbelasting tot een bedrag van maximaal € 100.000 (hierna: tvv) van artikel 33a SW 1956. In oktober 2014 is voor deze schenking een beschikking geen aanslag afgegeven. X krijgt op 5 augustus 2014 weer een bedrag, ad € 40.000, van zijn buurvrouw geschonken. Ook deze schenking gebruikt X voor aflossing van zijn hypotheekschuld. In zijn aangifte schenkbelasting 2014 doet X weer een beroep op de tvv. De inspecteur past de tvv niet toe en legt een aanslag schenkbelasting op. X komt uiteindelijk in hoger beroep.

Volgens Hof Amsterdam blijkt uit de wetsgeschiedenis en de tekst van art. 33a SW 1956 dat het niet mogelijk is om het bedrag waarvoor de tvv geldt over meerdere jaren uit te smeren. Dit had X op het moment van de eerste schenking kunnen weten. Het hoger beroep is ongegrond.

Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 33a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 24 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen