Hof Amsterdam beslist dat X, die zijn zieke moeder tot haar overlijden verzorgde, geen recht heeft op de partnervrijstelling in de erfbelasting. X heeft het daarvoor vereiste mantelzorgcompliment niet ontvangen

De moeder van belanghebbende, X, overlijdt op 17 juli 2013. X is enig erfgenaam. X en zijn moeder stonden op het moment van haar overlijden ingeschreven op hetzelfde adres. X verleende thuis aan zijn moeder tot haar overlijden intensieve zorg. Er is een PGB verstrekt. X heeft in het jaar 2012 geen mantelzorgcompliment ontvangen. In de bezwaarfase betreffende de aanslag erfbelasting stelt X dat hij recht heeft op de partnervrijstelling. De inspecteur staat dit niet toe. X komt uiteindelijk in hoger beroep.

Hof Amsterdam blijkt uit de tekst van art. 1a SW 1956 en de wetsgeschiedenis dat in dit geval de partnervrijstelling niet van toepassing is. Dit ondanks het feit dat het hof zich het gevoel van X, gelet op zijn specifieke omstandigheden, goed kan voorstellen dat hij daar wel voor in aanmerking zou moeten komen. Het gelijkheidsbeginsel is niet geschonden. Ook kan de heffing van erfbelasting in het geval van X niet worden aangemerkt als een als een individuele en buitensporige last. Het hoger beroep is ongegrond.

Lees ook het thema Vrijstellingen in de schenk- en erfbelasting

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 32

Successiewet 1956 1a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 24 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen