Aan X bv is een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting opgelegd. De te betalen belasting bedraagt € 13.000 en is door X bv op 13 mei 2016 betaald. Nadat de voorlopige aanslag op 22 april 2017 verminderd is naar € 0, is de reeds betaalde belasting verrekend met de op 6 mei 2017 opgelegde definitieve aanslag. Het te betalen bedrag aan belasting op die aanslag is € 15.690. Bij het vaststellen van de aanslag is over dit gehele bedrag belastingrente berekend. X bv komt in beroep.
Volgens Rechtbank Den Haag is er geen belastingrente verschuldigd over de periode dat de voorlopige aanslag aan de Belastingdienst was betaald. Dit op grond van een redelijke wetstoepassing en bezien in het licht van doel en strekking van de belastingrenteregeling. De belastingrente moet worden berekend over het verschil tussen het bij de definitieve aanslag vennootschapsbelasting vastgestelde bedrag ad € 15.690 en de op de voorlopige aanslag van 7 mei 2016 reeds betaalde belasting ad € 13.000. Rekening houdend met de periode waarop het bedrag van € 13.000 op rekening van de Belastingdienst heeft gestaan. Het beroep is gegrond. De beschikking belastingrente wordt verminderd.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc
Algemene wet inzake rijksbelastingen 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 4 juli