Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de heer X grove schuld kan worden verweten, ondanks dat hij ook niet over een goede VAR beschikte. X had namelijk een belastingadviseur ingeschakeld die 'alles zou regelen' en destijds hoefde X nog niet aan diens zorgvuldige taakvervulling te twijfelen.

Belanghebbende, de heer X, heeft sinds 1999 een eenmanszaak. Hij houdt zich met name bezig met het ontwikkelen van innovaties op het terrein van samengestelde kunststoffen. In januari 2010 sluit X namens een bv in oprichting (D bv i.o.) een managementovereenkomst met C bv, die in dezelfde branche werkzaam is. X verricht op grond van deze overeenkomst werkzaamheden voor C bv en krijgt hiervoor een vaste (geïndexeerde) maandelijkse vergoeding van € 7.784. In 2010 en 2011 is D bv nimmer opgericht en X heeft ook niet de vereiste verklaring arbeidsrelatie (VAR) 'dga of winst uit onderneming' overgelegd. X geeft de vergoeding van C bv aan als winst uit onderneming. Volgens de inspecteur is sprake van loon uit dienstbetrekking en legt na een boekenonderzoek IB-navorderingsaanslagen over 2010 en 2011, alsmede vergrijpboetes op.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X grove schuld kan worden verweten, ondanks dat hij ook niet over een goede verklaring arbeidsrelatie (VAR) beschikte. X had namelijk een belastingadviseur ingeschakeld die 'alles zou regelen' en in 2010 hoefde X nog niet aan diens zorgvuldige taakvervulling te twijfelen (zie laatstelijk HR 3 februari 2017, nr. 16/02451, V-N 2017/8.8). Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond. De vaste maandvergoeding, die ook tijdens ziekte en vakantie werd uitbetaald, duidt namelijk op een dienstbetrekking. Ook de duur van vierenhalve dag per week en het feit dat C bv hem uitleende aan derden zijn aanwijzingen dat sprake is van ondergeschiktheid. Het maakt niet uit dat de aanwijzingen van C bv jegens X beperkt van omvang waren. C bv schepte namelijk wel de organisatorische randvoorwaarden voor zijn functioneren. Gelet ook op de overige omstandigheden is geen sprake van ondernemerschap. De navordering is dus terecht.

Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboets: Een kwestie vvan verschil.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 12 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen