X ontvangt een uitkering van de gemeente. Ze claimt in haar aangifte ib/pvv aftrek van hoge zorgkosten, waaronder in Kenia gemaakte ziektekosten en kosten voor een dieet. De inspecteur accepteert de aftrek niet. X komt in beroep. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van mening dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de in Kenia gemaakte ziekenhuiskosten door haarzelf zijn betaald of op haar hebben gedrukt. X heeft dus geen recht op aftrek van deze kosten. X heeft eerst bij haar beroepschrift een door haar huisarts ondertekende dieetbevestiging 2011 voor de aandoening COPD overgelegd. De inspecteur heeft in zijn verweerschrift aangegeven deze verklaring te zullen accepteren. Op de zitting heeft de inspecteur aangegeven ook € 27 aan reiskosten naar de orthodontist en € 50 aan in Kenia betaalde kosten te zullen accepteren. In zoverre is het beroep wel gegrond. De inspecteur komt in hoger beroep. In geschil is of de inspecteur terecht veroordeeld is in de kosten van het geding bij de rechtbank aan de zijde van X en tot vergoeding van het door X betaalde griffierecht.
Hof 's-Hertogenbosch is van mening dat geen sprake is van een situatie waarin de noodzaak tot het instellen van beroep uitsluitend voortvloeit uit de handelwijze van X. Dit omdat de inspecteur de door X geclaimde aftrek van een bedrag van € 3500 als specifieke zorgkosten voor de behandeling in het ziekenhuis van Nairobi bij het opleggen van de aanslag volledig heeft gecorrigeerd. Ook bij uitspraak op bezwaar is de inspecteur niet op deze beslissing teruggekomen. Daarom bestond er voor X aanleiding om met betrekking tot deze aftrek beroep in te stellen. Dit ondanks het feit dat de noodzaak tot het instellen van beroep betreffende de dieetkosten wel uitsluitend voortvloeit uit de handelwijze van X. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 12 april