X handelt in bijzondere euromunten, die aangemerkt worden als verzamelobjecten. De euromunten zijn wettig betaalmiddel. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting op. X komt in beroep en stelt dat de er geen btw op geld zit. Rechtbank Gelderland verklaart het beroep van X ongegrond. X komt in hoger beroep. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat X handelt in munten met een verzamelwaarde en dat haar verkopen niet zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Uitsluitend de juiste toepassing van de margeregeling is in geschil.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de inspecteur de toepasselijke regels, dus zowel de wettelijke regels als de regels die zijn opgenomen in goedkeuringen van de Staatssecretaris van Financiën, correct toegepast. Uitzondering is het berekenen van de verschuldigde margeomzetbelasting over de winstmarge in plaats van uit de winstmarge. Deze fout is in de uitspraak op bezwaar hersteld. Er is geen sprake van dubbele belasting, omdat de inkoop van X buiten de winstmarge is gehouden. Uit de verhouding tussen de margeverkopen en de margeinkopen (uitgedrukt in het brutowinstpercentage van 11,4) kan ook worden afgeleid dat van dubbele belasting geen sprake is. Het hoger beroep is slechts gegrond omdat de inspecteur zich nader op het standpunt heeft gesteld dat de naheffingaanslag met € 993 dient te worden verminderd in verband met de verkopen op de beurs in Duitsland.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 28b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 april