Český rozhlas is de Tsjechische openbare radio-omroep. Zij wordt met name gefinancierd met radiobijdragen. In 2006 verzoekt Český rozhlas om een aanvullende aftrek van btw-voorbelasting. Hierbij berekent zij de coëfficiënt ter bepaling van het aftrekbare btw-bedrag opnieuw. Volgens Český rozhlas vormen de bijdragen namelijk geen tegenprestatie voor de verrichte dienst van openbare radio-omroep. In haar nieuwe berekening houdt Český rozhlas geen rekening meer met de aan haar uitbetaalde radiobijdragen. Eerder declareerde ze deze als vrijgestelde handelingen waarvoor geen recht op btw-aftrek bestond. De Tsjechische Belastingdienst accepteert deze nieuwe berekening niet, en weigert om de bijdragen uit te sluiten bij de berekening van de coëfficient ter bepaling van het aftrekbare bedrag. De Tsjechische rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.
Advocaat-generaal Szpunar concludeert dat de activiteit van Český rozhlas geen activiteit vormt die onder bezwarende titel wordt verricht in de zin van art. 2 Zesde Btw-richtlijn. Volgens de A-G ontstaat ook geen recht op aftrek van voorbelasting die Český rozhlas verschuldigd is of voldaan heeft voor de door haar verworven goederen en diensten die zij voor de openbare radio-omroep-activiteit heeft gebruikt. De lidstaten hebben volgens de A-G een bepaalde beoordelingsvrijheid bij het bepalen van de aftrek ter zake van de radio-activiteit en de activiteit waarvoor wel recht op vooraftrek bestaat.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 21 maart