Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heer X geen goede verklaring kan geven hoe S GmbH aan zijn stukken is gekomen, zodat aannemelijk is dat hij wel bij de vermeende intracommunautaire leveringen betrokken is geweest. De naheffing is echter onterecht, omdat X met betrekking tot de leveringen geen voorbelasting heeft afgetrokken.

Belanghebbende, de heer X, schrijft zich in februari 2012 in bij de Kamer van Koophandel. X identificeert zich met zijn paspoort. Volgens de inschrijving bemiddelt X onder meer bij de in-en verkoop van technische goederen. Eind oktober 2012 schrijft X zich weer uit. In Duitsland doet S GmbH opgaaf van intracommunautaire leveringen van generatoren aan X. Het betreft de periode van 1 januari 2012 tot 1 oktober 2012 voor in totaal € 713.347. Aangezien X geen intracommunautaire verwervingen heeft aangegeven, vraagt de inspecteur informatie op van S GmbH. Deze overlegt diverse stukken, waaronder een kopie van het paspoort van X, de aan X gerichte bevestigingsbrief van de Belastingdienst inzake het btw-identificatienummer van X, alsmede kwitanties met het firmastempel van X waaruit blijkt dat contant is betaald. In geschil is of de inspecteur terecht een btw-naheffingsaanslag aan X heeft opgelegd van € 149.089 en een boete van 50%.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X geen goede verklaring kan geven hoe S GmbH aan zijn stukken is gekomen, zodat aannemelijk is dat hij wel bij de vermeende leveringen betrokken is geweest. De naheffing is echter onterecht, omdat X met betrekking tot de leveringen geen voorbelasting heeft afgetrokken. Bovendien is de kwaliteit van de stukken zo slecht dat niet kan worden uitgesloten dat het vervalsingen zijn. Zo staat op een kwitantie van X zijn handtekening in een rechthoekig wit vlak, dat deels de lijnen van het formulier lijkt af te dekken. Het feit dat de handtekeningen lijken op die van X betekent nog niet dat daarmee vaststaat dat de handtekeningen echt zijn. De inspecteur had dus betere kopieën moeten opvragen. Het is ook vreemd dat X kwitanties heeft opgemaakt, terwijl het logischer is dat deze door S GmbH opgemaakt zouden zijn. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 27 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen