Belanghebbende, de heer X, is via een persoonlijke holding middellijk aandeelhouder en tevens (mede)bestuurder van C bv. Deze bv exploiteert een belastingadviespraktijk. E bv is een dochter-bv van C bv. E bv leent haar werknemers uit aan C bv. In april 2010 meldt E bv betalingsonmacht. In geschil is of X terecht aansprakelijk is gesteld voor de loonheffingsschulden van E bv. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de belastingschulden van E bv niet zijn betaald ten gevolge van aan X te wijten kennelijk onbehoorlijk (mede)bestuur. In de ondernemingsstructuur was E bv namelijk vrijwel geheel afhankelijk C bv. E bv hanteerde zeer lage winstmarges op haar uurtarieven in vergelijking tot de uurtarieven die C bv doorberekende aan haar opdrachtgevers. De loonheffingen werden niet betaald, terwijl andere crediteuren wel gewoon werden betaald. Aldus moet X zich bewust zijn geweest van het risico dat de Belastingdienst hiervan de dupe zouden kunnen worden. X stelt in hoger beroep dat het bezwaarschrift ten onrechte is behandeld door een ambtenaar die ook betrokken was bij de totstandkoming van de aansprakelijkstelling.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het voorschrift van art. 10:3 lid 3 Awb niet alleen geldt voor degene die de beschikking formeel heeft genomen, maar ook voor degene die feitelijk nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van de beschikking. In casu was de heer B nauw betrokken bij de totstandkoming van de beschikking, zodat hij niet gemandateerd had mogen worden om uitspraak op bezwaar te doen. De ontvanger moet het bezwaar opnieuw behandelen en vervolgens opnieuw uitspraak op bezwaar doen. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 10:3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 3 oktober