Belanghebbende, X, is een stichting die eigenaar is van een ziekenhuis in de gemeente Amsterdam. In geschil is de WOZ-waarde 2013 van het ziekenhuis, en meer specifiek de toepassing van de werktuigenvrijstelling. Hof Amsterdam verleent deze vrijstelling voor 9 van de door X genoemde 21 installaties. Hof Amsterdam verklaart het hoger beroep van X gegrond en verlaagt de WOZ-waarde van € 71.113.500 naar € 65.000.000.
De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam het juiste toetsingskader heeft gehanteerd bij de beoordeling of installaties met verschillende functies vallen onder de werktuigenvrijstelling. In dit geval gaat het om installaties die in het gebouw zijn opgesteld en daarin geïntegreerd, en die zowel dienstbaar zijn aan het gebouw zelf als aan het medische proces. Voorbeelden zijn een lichtinstallatie of luchtbehandelingsinstallatie, die met het oog op de in het gebouw te verrichten medische handelingen aan extra (stringentere) eisen moeten voldoen. Het hof oordeelt dat moet worden getoetst of deze installaties als geheel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan het medische proces. Dit oordeel is juist. Anders dan de klacht van B. en W. veronderstelt, heef het hof niet het – onjuiste – uitgangspunt gehanteerd dat reeds het voldoen aan die extra (stringentere) eisen meebrengt dat een dergelijke installatie als werktuig is aan te merken. Het voorgaande vindt bevestiging in de omstandigheid dat het hof de genoemde licht- en luchtbehandelingsinstallaties niet als vrijgestelde werktuigen heeft aangemerkt, ofschoon deze om medische redenen aan extra (stringentere) eisen moeten voldoen. De Hoge Raad verklaart het principale cassatieberoep van B. en W. ongegrond. Ook het incidentele cassatieberoep van X faalt (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2-1-e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 3 oktober