Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het wooncomplex niet voldoende dienstbaar is aan woningdoeleinden en derhalve geen woning is voor de onroerendezaakbelasting.

Belanghebbende exploiteert een wooncomplex. De heffingsambtenaar legt een aanslag onroerendezaakbelasting op waarbij niet het woontarief wordt toegepast. Belanghebbende betwist dat het woningtarief niet van toepassing is. De vraag is of de woonstraten en gemeenschappelijke ruimtes moeten worden aangemerkt als dienstbaar aan de woning of aan de verlening van zorg.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het wooncomplex niet voldoende dienstbaar is aan woningdoeleinden en derhalve geen woning is voor de onroerendezaakbelasting. Met verwijzing naar V-N 2009/21.24 wordt geoordeeld dat de woonstraten meer dan incidenteel worden gebruikt voor het verlenen van zorg. Hierdoor kan niet worden geoordeeld dat deze volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Ditzelfde geldt voor de maatschappelijke ruimtes. Dat de bewoners hier duurzaam verblijven leidt niet tot de conclusie dat sprake is van een woning. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 28 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen