Het uitgebreide onderzoek door Rechtbank Oost-Brabant rond de stellingen van gemachtigde blijkt overbodig als de gemachtigde later erkent dat de geschetste feiten onjuist zijn. De rechtbank oordeelt dat de vertraging in de behandeling van de zaak gedeeltelijk toegerekend moet worden aan gemachtigde. De rechtbank matigt daarom de immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

X gaat in beroep tegen een uitspraak op bezwaar van een waterschap. Ondanks een door de rechtbank aangetekend verzonden betalingsherinnering, blijft betaling van griffierecht achterwege. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. X komt daartegen in verzet.

Rechtbank Oost-Brabant onderzoekt uitgebreid de stellingen van de gemachtigde rond de ontvangst van de nota griffierecht. Tijdens de derde mondelinge behandeling van de zaak erkent de gemachtigde dat hij de nota wel heeft ontvangen. Het uitgebreide onderzoek door de rechtbank blijkt overbodig. Het verzet is ongegrond. De rechtbank oordeelt dat de vertraging in de behandeling van de zaak gedeeltelijk toegerekend moet worden aan gemachtigde. De rechtbank matigt daarom de immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 24 januari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen