Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeentelijke legesverordening geen ruimte biedt voor legesheffing ter zake van de omgevingsvergunning voor de yurt.

Belanghebbenden exploiteren een activiteitencentrum in de gemeente Texel. Zij hebben in 2016 zonder vergunning een zogeheten yurt (Mongoolse steppentent) geplaatst. B&W van de gemeente Texel legt hen een last onder dwangsom op waarbij belanghebbenden wordt opgedragen de yurt met onderliggende constructie te verwijderen. Belanghebbenden maken bezwaar tegen deze beslissing. In de bestuursrechtelijke procedure is onder meer in geschil of belanghebbenden in dit bezwaarschrift ook een aanvraag hebben gedaan voor een omgevingsvergunning, en zo ja, of die vergunning dan – vanwege het ongebruikt verstrijken van de beslistermijn – geacht moet worden van rechtswege te zijn verleend. In de onderhavige fiscale procedure is in geschil de legesaanslag voor de omgevingsvergunning.

Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeentelijke legesverordening geen ruimte biedt voor legesheffing ter zake van de omgevingsvergunning voor de yurt. In de bestuursrechtelijke procedure over de last onder dwangsom heeft de ABRvS geoordeeld dat alleen bij evidente aanvragen een omgevingsvergunning van rechtswege kan zijn verleend. In dit geval is van zo’n duidelijke aanvraag geen sprake en is dus ook geen sprake van een van rechtswege gegeven omgevingsvergunning (ABRvS 20 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:829, AB 2019/181). Daarmee doet het belastbare feit voor de leges zich in dit geval niet voor. Het gelijk is aan belanghebbenden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 24 juni

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen