Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar het melkveebedrijf van X voor de OZB terecht heeft aangemerkt als ‘niet-woning’. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, X, is eigenaar van een melkveebedrijf met bedrijfswoning. In geschil is of de heffingsambtenaar het object voor de OZB terecht heeft aangemerkt als niet-woning.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2019/593) oordeelt dat de heffingsambtenaar het melkveebedrijf van X voor de OZB terecht heeft aangemerkt als ‘niet-woning’. Dit omdat het bedrag dat in het taxatierapport kan worden toegerekend aan de woning lager is dan 70% van de totale waarde. Met het taxatierapport heeft de heffingsambtenaar de waarde van de woondelen en de niet-woondelen voldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op het voorgaande heeft de heffingsambtenaar terecht de aanslag OZB eigenarenbelasting opgelegd naar het hoge tarief voor niet-woningen en heeft hij terecht een aanslag OZB gebruikersbelasting opgelegd. Het hoger beroep van X is wel gegrond omdat de WOZ-waarde hangende het beroep ambtshalve is verminderd en de rechtbank daarom de uitspraken op bezwaar had moeten vernietigen.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 24 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen