Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur het (herhaalde) verzoek van X om ambtshalve vermindering terecht heeft afgewezen. De aanslagen staan onherroepelijk vast, zodat X en zijn echtgenote de onderlinge verhouding van de rendementsgrondslag niet meer kunnen wijzigen.
X en zijn echtgenote dienen na afloop van de bezwaartermijn herziene IB-aangiften in. Zij verzoeken daarbij om een gewijzigde verdeling van de rendementsgrondslag. De inspecteur merkt dit verzoek aan als een verzoek om ambtshalve vermindering en wijst het verzoek af. Het door X hiertegen gemaakte bezwaar wordt ook afgewezen. X procedeert verder, maar wordt uiteindelijk eind 2016 door Hof ’s-Hertogenbosch (27 oktober 2016, nr. 15/01099, V-N 2017/18.14) in het ongelijk gesteld. X dient vervolgens op 26 december 2016 nogmaals, door het indienen van een herziene aangifte, een verzoek om ambtshalve vermindering in. Dit verzoek bevat dezelfde gronden als het eerste verzoek. De inspecteur wijst het verzoek, en het daaropvolgende bezwaar, weer af en merkt daarbij op dat de aanslag reeds lang onherroepelijk vaststaat.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur het (herhaalde) verzoek van X om ambtshalve vermindering terecht heeft afgewezen. De aanslagen staan onherroepelijk vast, zodat X en zijn echtgenote de onderlinge verhouding van de rendementsgrondslag niet meer kunnen wijzigen. Het ingediende verzoek heeft niet tot gevolg dat de aanslagen niet meer onherroepelijk vaststaan. Verder is er volgens het hof ook geen sprake van dwaling. Dat X pas te laat bemerkte dat hij door de door hem gemaakte keuze geen ouderenkorting heeft ontvangen, maakt niet dat hij heeft gedwaald. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 9.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 19 maart