De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam bij het bepalen van de proceskostenvergoeding is uitgegaan van een te lage waarde per punt.

X komt in beroep tegen de weigering van de ontvanger om hem een bezwaarkostenvergoeding toe te kennen. Rechtbank Noord-Holland kent hem alsnog die vergoeding toe evenals een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase, op basis van wegingsfactor 0,25. In hoger beroep verhoogt Hof Amsterdam de proceskostenvergoeding voor de fase van het beroep (wegingsfactor 0,5). In cassatie claimt X opnieuw een hogere vergoeding.

De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam bij het bepalen van de proceskostenvergoeding is uitgegaan van een te lage waarde per punt. Het hof is uitgegaan van € 512 per punt, terwijl vanaf 1 januari 2020 de waarde per punt € 525 bedroeg. Nu het hof op 13 februari 2020 uitspraak heeft gedaan, had hij deze hogere waarde moeten toepassen. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en berekent de proceskostenvergoeding opnieuw, rekening houdend met de tarieven zoals die gelden ten tijde van dit arrest (HR 19 september 2014, V-N 2014/47.4). Het cassatieberoep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 1 februari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen