Hof Amsterdam oordeelt dat X na de vernietiging van de naheffingsaanslag parkeerbelasting in hoger beroep recht heeft op een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die is verleend in de bezwaar- en hogerberoepsfase.
Belanghebbende, X, komt in bezwaar en (hoger) beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Rechtbank Amsterdam vernietigt de uitspraak op bezwaar wegens een motiveringsgebrek, kent een proceskostenvergoeding toe, maar handhaaft de naheffingsaanslag. In hoger beroep besluit de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag alsnog te vernietigen.
Hof Amsterdam oordeelt dat X na de vernietiging van de naheffingsaanslag parkeerbelasting in hoger beroep recht heeft op een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die is verleend in de bezwaar- en hogerberoepsfase. De heffingsambtenaar heeft op zitting verklaard dat hij niet langer betwist dat de door de gemachtigde verleende bijstand is aan te merken als ‘door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand’. Indien sprake is van beroepsmatig verleende rechtsbijstand moet elk onderzoek naar de daarvoor werkelijk gemaakte kosten achterwege te blijven (HR 15 februari 1995, nr. 28.205, BNB 1995/94). X heeft dus recht op een proceskostenvergoeding voor het hoger beroep. Nu X tijdig heeft verzocht om een kostenvergoeding in bezwaar, heeft hij daar ook recht op. Voor de beroepsfase heeft X van de rechtbank al een proceskostenvergoeding gekregen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 22 mei