De inspecteur heeft de kortingen die apotheker X in privé heeft ontvangen volgens Hof Amsterdam terecht aangemerkt als een winstuitdeling. Er is geen sprake van een lening.

Belanghebbende, X, is directeur en enig aandeelhouder van A bv. Deze vennootschap bezit op haar beurt alle aandelen van de vennootschappen B bv, C bv en D bv (de apotheekvennootschappen). De apotheekvennootschappen drijven elk een apotheek en vormen met A bv een fiscale eenheid voor de VPB. Uit een onderzoek van de Belastingdienst bij leveranciers van medicijnen blijkt dat de apotheekvennootschappen kortingen op medicijnen niet in de administratie hebben verantwoord. De kortingen zijn via tussenpersonen aan X in privé uitbetaald. In geschil is of de inspecteur de kortingen terecht als uitdeling van A bv aan X in aanmerking heeft genomen. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de Belastingdienst terecht een winstuitdeling van A bv aan X heeft aangenomen voor de kortingen op medicijnen. De rechtbank overweegt dat X de kortingen buiten de apothekersvennootschappen om heeft ontvangen. Hoewel de vennootschappen recht hadden op de korting heeft X zich niet verplicht deze kortingen af te dragen. Het is niet aannemelijk dat een rekening-courantschuld van X aan de vennootschappen is ontstaan. Het feit dat in juni 2001 wel een rekening-courantschuld wegens de kortingen over 1998 in de jaarrekening en de VPB-aangifte was opgenomen, doet hieraan volgens de rechtbank niet af omdat hierdoor een niet-bestaande betalingsverplichting niet herleeft. Het gelijk is aan de inspecteur. In hoger beroep voert X aan dat er op het moment van ontvangst van de kortingen van rechtswege een lening is ontstaan, omdat hij de kortingen op zijn privérekening heeft ontvangen.

Hof Amsterdam oordeelt dat X zich de kortingen heeft toegeëigend om daar in privé over te beschikken. Het hof overweegt daarbij dat X zich deze bedragen ook als dividend kon en mocht laten uitkeren. De ontvangen bedragen zijn volgens het hof dan ook niet onontkoombaar een lening. Verder overweegt het hof nog dat X geen terugbetalingsverplichting heeft aanvaard en dat A bv een winstuitdeling aan X heeft gedaan. Het hof verwerpt vervolgens ook de stelling van X dat hij de bedragen in zijn hoedanigheid van werknemer heeft ontvangen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 13 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen