Hof Den Haag oordeelt dat sprake is van kwade trouw. X heeft in de bezwaarfase onjuiste inlichtingen aan de inspecteur verstrekt door in zijn herziene aangifte een resultaat uit overige werkzaamheden te vermelden van € 12.000 en daarnaast € 12.000 aan kosten in aftrek te brengen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X is bestuurder van een stichting en verleent rechtsbijstand aan derden. Over 2014 legt de inspecteur een aanslag IB/PVV op naar een inkomen van € 479.000 op basis van de ingediende aangifte. Nadat X een herziene aangifte indient, verlaagt de inspecteur het inkomen naar € 9600. Vervolgens legt de inspecteur een navorderingsaanslag IB/PVV op aan X op basis van de geschatte uren en het aantal belastingplichtigen aan wie X rechtsbijstand heeft verleend, met een uurtarief van € 300. X stelt onder andere dat de inkomsten aan de stichting toekomen en er sprake is van dubbele heffing. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat sprake is van kwade trouw en hij ook niet over een nieuw feit beschikt. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag.
Hof Den Haag (V-N 2022/7.1.5) oordeelt dat sprake is van kwade trouw bij X. X heeft in de bezwaarfase onjuiste inlichtingen aan de inspecteur verstrekt door in zijn (herziene) aangifte een resultaat uit overige werkzaamheden van € 12.000 te vermelden en daarnaast € 12.000 aan kosten in aftrek te brengen. X heeft de in aftrek gebrachte kosten ook niet onderbouwd. Het hof verwerpt X' stelling dat de inkomsten al bij de stichting in aanmerking zijn genomen. X oefent namelijk een zelfstandig beroep uit en de stichting treedt slechts op als administratiekantoor. Ook is het hof het niet met X eens dat hij de IB-aangifte 2014 duidelijk, stellig en zonder voorbehoud heeft ingediend, aangezien de inspecteur zijn correctie voldoende heeft onderbouwd. De navorderingsaanslag wordt nog wel verminderd omdat niet in geschil is dat ten onrechte € 18.094 aan resultaat uit overige werkzaamheden aan X is toegerekend. X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Lees ook het thema Navordering.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 12 april