De Hoge Raad oordeelt dat de instemming door X met verlenging van de wettelijke beslistermijn de redelijke termijn niet verlengt. Het oordeel van het hof berust op een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en kent in totaal een proceskostenvergoeding van € 3335 toe aan X.
Belanghebbende, X, woont in Nederland en werkt als Rijnvarende op een binnenschip voor het in Luxemburg gevestigde D. In zijn IB-aangifte 2007 verzoekt X om vrijstelling van de premie volksverzekeringen. Hij stelt namelijk dat hij niet in Nederland maar in Luxemburg verzekerd en premieplichtig is voor de volksverzekeringen. In de bezwaarfase stemt X in 2010 in met verlenging van de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar. De inspecteur verleent de vrijstelling niet. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt in 2019 dat X in Nederland verzekerd en premieplichtig is voor de volksverzekeringen. Verder heeft X volgens de rechtbank recht op een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op vrijstelling voor de PVV-heffing. De instemming van X met overschrijding van de wettelijke beslistermijn levert volgens het hof een bijzondere omstandigheid op waardoor de redelijke termijn voor behandeling van de zaak in bezwaar en beroep wordt verlengd. De redelijke termijn is dan niet overschreden en X heeft geen recht op een immateriële schadevergoeding. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de instemming door X met verlenging van de wettelijke beslistermijn de redelijke termijn niet verlengt. Het oordeel van het hof berust op een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad verwijst daarbij naar zijn arrest van 9 oktober 2020 (nr. 2020/00143, V-N 2020/52.27). De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, waardoor X een immateriële schadevergoeding krijgt van € 7000. Verder kent de Hoge Raad in totaal een proceskostenvergoeding van € 3335 toe aan X.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 22 maart
Carrousel: Carrousel