Belanghebbende, X, is een in 1991 geboren jonge vrouw die in 2007 een VWO-opleiding volgt aan een particuliere school. De studiekosten neemt haar moeder voor een deel voor haar rekening en een bedrag van € 16.675 betaalt X zelf aan de school. Als X het maximumbedrag van € 15.000 als scholingsuitgaven in aftrek brengt, weigert de inspecteur de aftrek omdat volgens hem voor de aftrek van scholingsuitgaven is vereist dat de VWO-opleiding met het oog op een op dat moment al vaststaande concrete vervolgopleiding wordt gevolgd. Rechtbank Arnhem verklaart het daartegen gerichte beroep van X gegrond.
Hof Arnhem oordeelt dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aftrek van scholingsuitgaven voor een algemeen vormende opleiding of cursus mogelijk is als de algemeen vormende opleiding of cursus noodzakelijk is met het oog op het daarna volgen van een (andere) beroepsopleiding. Het hof is het niet met de inspecteur eens dat sprake moet zijn van een op het moment van het doen van de uitgaven reeds vaststaande concrete vervolgopleiding. X heeft volgens het hof echter niet aannemelijk gemaakt dat zij, beoordeeld naar het moment waarop de betalingen zijn verricht, de uitgaven heeft gedaan met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning. De uitgaven van de VWO-opleiding voor het jaar 2007 staan in een te ver verwijderd verband van het verwerven van inkomen uit werk en woning om als scholingsuitgaven te kunnen worden aangemerkt. X is in 2007 zestien jaar en heeft nog geen andere algemeen vormende middelbare schoolopleiding afgerond. De uitgaven hebben betrekking op 4-VWO en bij X bestaan op dat moment nog in het geheel geen plannen voor een mogelijke vervolgopleiding. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond.